Platform FACT (en Vereniging Nederland) 010422 over Cognitieve Beperkingen en wat eraan te doen (+ zie de presentaties bij downloads en in tekst)
Hans Kroon zit deze sessie met ca. 40 deelnemers voor. In de aftrap stelt hij dat er in tegenstelling tot het verleden er heden ten dage veel te doen is aan het verminderen van cognitieve beperkingen en dat we er in deze zoomsessie van het ‘wat en hoe’ een geschakeerd beeld gaan krijgen. De presentaties van alle sprekers zijn te verkrijgen bij info@f-actnederland.nl en bij de sprekers zelf.
Onderzoek herstelgerichte uitvoeringsfuncties
Bernice van Aken van de Erasmus Universiteit neemt als vertrekpunt van haar onderzoek over cognitieve stoornissen de dimensies van herstel: symptomatisch, maatschappelijk, persoonlijk en functioneel die Jaap van der Stel heeft onderscheiden. En op die 4 terreinen is zij ingezoomd op problemen die mensen met bijvoorbeeld herhaalde psychoses ervaren in hun interactie met de wereld. Die interactie kan vele vormen aannemen, vormen die zij omschrijft als ‘executieve functies’ (d.w.z. de regie/dirigeerfunctie). Het bijzondere van haar aanpak is erin gelegen dat zij in haar studie een groep van 400-600 deelnemers volgt over een periode van 10 jaar met elke twee jaar een meetmoment bij cliënten van 18-65 in behandeling bij 23 Fact teams van 9 GGZ instellingen. Voor elk van de 4 vormen toont ze haar vragenlijst die ze per vorm van herstel heeft ontwikkeld. Doel hierbij is in kaart te brengen wat wèl en wat nièt werkt bij de verschillende vormen van herstelaanpak. Ze maakt een onderscheid tussen het formeel vaststellen van cognitieve beperkingen met een neuropsychologische test (zoals de Tower of London) én de zelfrapportage van de cliënten over waar ze in het dagelijks leven tegenaan lopen. Die twee meetmethoden hangen, zo blijkt in haar onderzoek, nauwelijks met elkaar samen. Dat wil zeggen: de resultaten van de neuropsychologische test kunnen beperkingen aan het licht brengen, terwijl mensen toch weinig problemen in het dagelijks leven ervaren. Vooral de zelfrapportage blijkt samen te hangen met progressie in (persoonlijk) herstel. Dit kan erop wijzen dat mensen manieren hebben gevonden om met de beperkingen om te gaan. Dit compensatiefenomeen is ook bekend bij mensen met een lichte verstandelijk beperking (LVB). Het onderzoek naar deze ‘uitvoeringsfuncties’ zal zich door de komende jaren heen gaandeweg ontwikkelen als er meer inzichten verzameld en getoetst zijn waarbij het niet zozeer gaat om de goede antwoorden als wel om het stellen van de juiste vragen.
***Presentatie is op te vragen via info@f-actnederland.nl***
Cognitieve fitness
Dan krijgen Edward Maitimo (van Body Brain Dynamics) en Crit Storms (GGZ Breburg) de vloer om ons mee te nemen in hun werk met ‘Cognitieve Fitness’. Vanuit het besef dat lichamelijke en hersenfuncties elkaar wederzijds beïnvloeden, passen zij een aanstekelijk programma toe waarvoor zo’n 8-12 mensen vanuit hun cliëntenpopulatie 15 x bijeenkomen. Deze bewegingsmethode komt voort uit de neurowetenschappen en is mede-ontwikkeld met professor dr. Margriet Sitskoorn. Als uitgangspunt wordt het brein genomen en daarbij richt men zich op 3 kernelementen: fysieke inspanning, cognitieve uitdaging en bewuste ontspanning. Inmiddels is de toepassing van de methode ook bij andere GGZ-instellingen onderzocht en dat levert meetbare resultaten op in de hippocampus en positieve effecten zoals een toename van cognitieve vaardigheden: verbetering geheugen en concentratievermogen, snellere informatieverwerking maar ook een verbeterd uithoudingsvermogen en een lagere bloeddruk. Kortom een algehele verbetering van vitaliteit en kwaliteit van leven.
Om een beeld te krijgen van de ervaringen die mensen met ‘cognitieve fitness’ dan opdoen wordt het platform even uit de stoel gedreven voor een paar kleine oefeningen die zowel beide hersenhelften als het lichaam in beweging brengen. Het bijzondere is dan dat bijvoorbeeld de oefening beide armen in tegengestelde richting van elkaar te bewegen, niet lukt maar dat dàt juist de bedoeling is, want een uitdaging stelt. En ondertussen werkt het collectieve gestuntel de lachlust op en ook dat werkt zeker ten goede. Deze aanpak werkt met name goed voor mensen die last hebben van passiviteit, bijwerkingen of stress.
Er valt nog heel wat aan terrein voor toepassing van de methode te winnen, maar op zich is dat goed mogelijk want zo zeggen beiden je moet er reclame voor maken en collega’s enthousiasmeren, wanneer dit lukt dan kunnen zij de jaarlijkse voorjaars- òf najaarscursus volgen die hen in staat stelt zelf die 15 lessen te geven.
Niet iedereen uit de cliëntengroep houdt het vol, maar het samendoen geeft veel plezier en ook nuttige bijeffecten. De cognitieve fitness-aanpak reikt wat verder dan de algemene bewegingsfitness: immers hier gaat het dus niet alleen om beweging maar ook om ontspanning, aangaan van uitdagingen, logisch en flexibel leren schakelen.
presentatie-1-april-Cognitieve-Fitness-FACT.pdf (356 downloads )
Cognitieve Adaptatie Training (CAT)
Dan neemt Lisette van der Meer van de Universiteit Groningen en Lentis het stokje over met haar introductie van de ‘Cognitieve Adaptatie Training’ (CAT). Ook hier is het vertrekpunt het besef van de grote impact van cognitieve stoornissen op het dagelijkse leven. Zeker bij de mensen met een ernstige psychische aandoening (EPA) ten opzichte waarvan er nogal eens van een ‘therapeutisch pessimisme’ sprake is. Terecht? Nee, stelt Lisette met nadruk want er valt met de CAT winst te behalen. CAT werkt met op herstelgerichte psychosociale interventies in de thuisomgeving waarbij op individu aangepaste hulpmiddelen en –methoden worden ingezet ter compensatie van cognitieve problemen.
Dit ‘CAT-proces’ begint met het in kaart brengen van hoe iemand functioneert in zijn/haar eigen omgeving en waar iemand zelf aan wil werken en welke vaardigheden daarbij gewenst en ingezet worden. Op basis van deze gegevens wordt een plan opgezet. Interessant is de wijze van gegevensverzameling die begint namelijk uitgebreid met de mensen thuis en in elke ruimte bijvoorbeeld de keuken worden de ‘CAT-vragen‘ gesteld en aanknopingspunten opgespoord. “Hoe wordt de afwas aangepakt?”, bijvoorbeeld. Deze aanpak, het begin met de eigen leefomgeving geeft een betere inkijk in het leven van mensen en wat zij willen aan verbeteringen dan als zij hun verhaal doen aan het bureau van de instelling.
Deze interview-vorm geeft nieuwe inzichten voor een aanpak op ‘CAT-basis‘. Vervolgens worden cognitieve testjes gedaan richting uiteindelijk doelgericht gedrag (de zgn. ‘executieve functies’). De daaropvolgende stap is de inzet van een observatielijst om gedragsuitingen in kaart te brengen. Daarbij kun je denken aan kennisverwerving over de mate van apathie, de moeite met op gang komen, wel of niet weten waar te beginnen. Op deze brede gegevensverzameling wordt het uiteindelijke ‘CAT-plan’ gebaseerd.
Lisette werkt nu een tijdje met deze aanpak en heeft daarbij onder meer geleerd dat de organisaties die met CAT willen gaan werken zich daar goed op moeten instellen waarbij nauwgezet methodisch handelen verondersteld wordt.
Zij is positief over de opgedane ervaringen en stelt dat deze adaptatietraining een heel goed beeld geeft van hoe mensen leven, wat zij willen en dat mensen leren daardoor zèlf doelen te gaan stellen of die zèlf willen behalen. Het personaliseren van de CAT maakt veel uit. Lisette is aanspreekbaar voor het regelen van trainingen.
FACT-bijeenkomst-Cognitieve-Adaptatie-Training.pdf (339 downloads )
Cognitieve remediatie met Circuits
Dan komt tot slot Daniëlle van Duin (Trimbos/Phrenos) de medezoomers verrijken met haar exposé over het werken met ’circuits‘ dat er zich op richt aansluiting te zoeken tussen de verschillende levensterreinen waarbij gebruik wordt gemaakt van de ‘Crew Studie Cognitieve Remediatie en Werk’, die Daniëlle in haar bijdrage toespitste op het werken met IPS (Individueel Plaatsing Systeem) gericht op betaald werk.
Ook zij stelt dat cognitieve klachten een grote invloed hebben op het dagelijks leven bij bijvoorbeeld reizen of koken en dat daarvoor vanuit de behandelkant vaak weinig aandacht is. Komt ook doordat men geen beeld heeft van de mogelijke praktische toepassing van ‘cognitieve remediatie’ (CR). En dat is waarom Daniëlle haar onderzoek heeft gericht op de relatie tussen cognitieve remediatie en het verkrijgen/uitvoeren van betaald werk (via IPS) bij een groep jonge mensen die net als hun leeftijdgenoten werkambities hebben, maar hinder hebben van cognitieve obstakels door hun ervaringen met psychoses.
De CR richt zich op wetenschappelijk getoetste en bewezen leerprincipes op het terrein van cognitieve vaardigheden bijvoorbeeld die over aandacht, concentratie en geheugen.
De methodiek behelst veel oefenen met behulp van een computerprogramma, een duidelijke koppeling met het dagelijkse leven en gerichte steun van een therapeut zo lang als nodig en er fouten worden gemaakt. Het gaat dan niet alleen om vaardigheden te oefenen bijvoorbeeld via plaatjes of instructies, maar uitdrukkelijk ook om zich nieuwe strategieën eigen te maken.
‘Cognitieve remediatie’ is redelijk makkelijk toepasbaar te maken in de praktijk. Gebruikelijk is twee sessies in de week waarvan er één met de therapeut en de ander in de vorm van huiswerk. De therapeuten maakten kenbaar verrast te zijn met de effecten en invloed van CR in de praktijk van cliënten waarbij de uitdaging was het leren deze methodiek goed op maat van de cliënt in te stellen.
Het proces is gemeten en Daniëlle meldt als verheugende uitkomst dat de groep met CR èn IPS na 6 maanden en zeker nog verderop in de tijd beter scoorden dan de controlegroep met alleen IPS. Er leken t.a.v. opleidingen geen verschil tussen beide groepen te zijn, groep met CR zelfs iets minder maar dat was dan feitelijk juist het gevolg dat die mensen meer aan de slag waren gekomen met het betaalde werk of hun opleiding succesvol hadden afgerond.
Kortom ‘cognitieve remediatie’ en IPS beïnvloeden elkaar wederzijds positief: mensen hebben meer vermogen tot concentratie en aandacht en het CR proces wordt goed beïnvloed door het hebben van werk en de gelegenheid om geleerde vaardigheden en strategieën te oefenen in de praktijk.
Daniëlle stelt dat persoonlijke rehabilitatie en CR het beste geïntegreerd kunnen worden waarbij dan de afstemming tussen de behandelaars terzake goed geregeld moet zijn. Naar aanleiding van een vraag ‘uit de zaal’ zou de relatie CAT bij IPS in combinatie met CR nader zijn uit te zoeken. Waarbij het hoe dan ook belangrijk is een slag verder te willen komen.
We eindigen de boeiende sessies met de constatering dat de hiervoor behandelde methodieken om cognitieve vaardigheden te versterken en belemmeringen in deze te lijf te gaan, weliswaar zeer beloftevolle resultaten opleveren maar een veel grotere toepassingschaal verdienen.
CREW-onderzoek-FACT-platform-01042022.pdf (305 downloads )
De ‘powerpoints‘ van de lezingen bevatten veel, hier niet genoemd, extra materiaal en onderbouwing. Het is goed deze nog eens in te zien via info@f-actnederland.nl terwijl de mensen die de boeiende presentaties leverden ook allen bereid zijn tot nadere informatie en inhoudelijk contact.
Het zou goed zijn als vereniging F-ACT Nederland een implementatie strategie zou willen en kunnen ontwerpen om over een breder terrein de cognitieve beperkingen bij de cliëntèle te helpen verminderen met behulp van de nu beschikbare en bewezen effectieve methoden.
Nico de Louw