Mailwisseling ‘Mensenwerk in Fact’ deel 9 – John en Roland

Zeer geachte collega Roland!

Leuk dat zoveel mensen onze briefwisseling interessant genoeg vinden om even te lezen! Doet me goed! Ik kwam je gisteren tegen op kantoor en we hadden een enthousiast enerverend gesprek dat vond ik fijn. Dan zijn we net van die kwajongens of brugpiepers. Top!

Je had gevraagd of ik iets wilde delen over suïcide. Dus bij deze eerst een voorgeschiedenis.

Ik was naïef vertrokken naar de grote stad nog maar net bekomen van alle puberjaren die zo moeilijk waren. In die stad bleef ik niet overeind en zakte letterlijk en figuurlijk in het moeras.  Er was zo weinig liefde en begrip van de medemens die ik zo nodig had door mijn verdriet. Ik was niet de enige die hierdoor onderuitging want er waren er legio. Het leven kan zwaar, boos en gemeen zijn.

Het is de grootste uitdaging die er is als mens; van jezelf houden en van die ander. Maar wat als je niet meer van jezelf houdt en je de verbinding met naasten of andere betekenis in het leven verliest? Wat is er dan nog om van te houden wanneer je niet meer dat mens bent die midden in het leven stond maar gedegradeerd naar die plek die koud, alleen en eenzaam voelt.  Hoe doe je dat? Als je niet meer kunt houden van… Als je niet meer weet waarom je bestaat…. Als je niet meer de kracht kunt vinden in jezelf. Als iedereen je verlaat en je nog maar één rol hebt, die van dorpsgek of netter gezegd die van psychiatrisch patiënt.

Zo zat ik in die isoleercel waarbij men nog niet gehoord had van empowerment, eigen regie of ervaringsdeskundigheid. Ondanks al de hulp en de verzorging die ik kreeg, stond ik toch alleen. Ik begreep niets van die opsluiting, die mij zwaar viel, dus wilde ik dood. Ik begreep mijn kop ook niet die raasde maar door met allerlei stekende gedachtes. Dan maar dood, dacht ik omdat ik geen perspectief of hoop meer bezat en mezelf iets aandeed. Ik werd al snel overmeesterd door verpleegkundigen. Het moment was donker, bedreigend en ik was wanhopig. Zou het ooit nog beter worden? Ja, zeker, natuurlijk!

Ik was ook wel een soort Mister Bean. De pogingen erna mislukten allemaal of liepen af met een sisser. Ik had een gevoel van dit lukt toch ook niet? Ik probeerde van alles maar mijn wisselingen in stemming en gedrag gingen gelukkigerwijs naar een andere focus. Zo kreeg ik langzaam de bevestiging dat het leven nog meer in petto voor mij had. Ik had engeltjes op mijn schouder gehad! Tussen de alles of niets stemming werd het leven juist weer normaler.

Tussen de opnames door had ik veel goede momenten. Ik heb daarna nooit meer een poging gedaan om mezelf te beschadigen. Weleens de wens gehad om er een einde aan te krijgen maar dat liep altijd goed af. Of ik was te onhandig of te schijterig om iets te doen. Ik ben eigenlijk een heel positieve man. Alleen was ik te jong met mijn poten in het moeras van het leven gaan staan. Ik heb anderen gezien die er niet uitkwamen. Ook bij mijn naasten. Dat gaf ineens een ander gevoel zo van houden ze niet meer van mij omdat ze dood willen? Weten ze niet dat ik om ze geef en geven ze dan niet meer om mij? Gelukkig mislukte bij hun de poging en hadden ze erna nog vele goede tijden. Dat punt dat die mens wakker werd en nog steeds in het leven was, bleek heel bevrijdend te zijn voor die persoon en mij. Want als je geluk hebt word je omringd door je naasten. En als je eruit komt en je wordt geholpen de ontwrichtende situatie boven te komen. Dan klaart de lucht hopelijk weer op. Je kunt een nieuwe start maken.

Maar zo werkt het niet bij iedereen. Ik heb ook mensen meegemaakt die keer op keer de dood uitdaagden omdat dat beter voelde dan het leven zelf. Dat lijkt me heel naar en akelig als je in die positie zit. Ik kan het voelen als ik me erin verplaats. Dat is ook wel gevaarlijk omdat bepaalde gedachtegangen je kunnen misleiden. Iedereen kan daar mee te maken krijgen zoals bij een verlieservaring maar lang niet iedereen is daar tegen bestand. Dus kan het ook een impuls zijn waardoor je gekke dingen gaat doen. Een lange tijd negatief denken kan je opvreten vanbinnen.

Meestal word je dan wakker op een psychiatrische afdeling en daar gaan ze niet altijd zachtzinnig om met deze mensen. Misschien ook wel uit lijfsbehoud want er een eind aan willen maken komt bij anderen heel dichtbij. Het kan ook wel gezien worden als falen terwijl je een heel rijk leven kan hebben met werk en kinderen. Ik had dan ook altijd de grootste wens en behoefte dat die mensen zeker met veel liefde en aandacht werden verzorgd. Ze waren in mijn ogen opnieuw geboren. Mede door ervaringsdeskundigen die hun verhaal vertellen is er meer begrip. Maar ik miste altijd de openheid na de poging. Het ging dan alleen maar door hulpverleners over nieuwe betere medicatie en passende behandeling. Maar over die poging werd maar weinig gepraat. Er was dan een afstand tussen mij, de hulpverleners en mijn naasten. Ik kan me voorstellen dat de mislukte suïcide voor hulpverleners ook lastig is om te bespreken. Het is ook moeilijk voor de naaste omgeving. Persoonlijk baal ik ervan dat ik dit niet vaker heb besproken met mijn naasten. Had ze dat geholpen? Mij zeker wel. Het was altijd in de trant van je moet weer verder en niet te veel achteruit kijken.

Graag zou ik bij FACT een groep begeleiden met suïcide als thema. Zou dat kunnen denk je, Roland? Onderwerpen kunnen dan zijn: de kracht hervinden of de lastige periodes afsluiten, door te delen en te horen van elkaar dat het beter kan worden. Heb jij nog suggesties voor onderwerpen?

Ik had zelf moeite te praten over suïcidaliteit zowel privé met naasten en met cliënten bij FACT. Er waren toch veel momenten waar het onderwerp langs kwam. Zo leerde ik veel wijsheid van een man die een euthanasie op psychische gronden kreeg. Die man wist wat hij wilde en heeft ondanks zijn kwetsbaarheid en donkere geheimen mij in vertrouwen genomen en dat was een eyeopener. Zo gingen we samen wandelen, we praten uren en uren. Hij wilde zo graag naar de hemel. Toen ik hem bezocht in de hospice waar hij zou sterven kreeg ik er vrede mee. Op zijn begrafenis toen de kist naar beneden werd gelaten dacht ik: hij ligt nu onder de boom die hij zelf heeft uitgekozen en het is goed.

Er was ook plaats voor humor tijdens mijn gesprekken met cliënten die hun poging hadden overleefd of die de wens hadden dit te doen. Iemand attendeerde mij erop dat als de poging zou lukken hij graag zijn favoriete sportschoenen aan wilde in de kist. Hij had toch goede schoenen nodig in het hiernamaals. Hij zei: en ze lopen zo lekker. We keken elkaar aan en hadden zo’n plezier want het was grappig en verdrietig tegelijk. Ook zijn zonnebril moest mee wanneer in de hemel vaak de zon scheen. Er was een jonge vrouw die vele pogingen deed, die bij haar thuis altijd snoepjes op tafel had liggen. Ze gaf aan dat als het zou lukken, dat ik moest vragen aan haar familie of er een zakje snoep mee mocht bij haar als ze opgebaard lag. Ik kon het niet laten te vragen welke ze de lekkerste vond. We hadden zo een lol, het bleek suikerspekjes te zijn met chocolade. Ik vond die ook lekker dus ging het gesprek erna over eten en drinken. We eindigden ermee dat we snel een keer zouden afspreken in de snackbar om lekker te schransen. Ineens waren de moeilijke heftige gesprekken in warme liefdevolle gesprekken veranderd met veel herinneringen aan geluk, vriendschap en de mooie dingen van het leven. Lachen met een traan en huilen met een glimlach om het einde te bevatten.

Een vraag Roland: Heeft de dood en pijn bij jou in je leven een plaats?

—–

John, man van het leven,

Wederom dank voor je openheid en authenticiteit. Als ik nadenk over het fenomeen suïcidaliteit kan ik tot in de tenen voelen dat mijn hersenen kraken en piepen als een stoommachine, in de hoop te komen tot een soort absolute wijsheid of inzicht. Een generiek houvast vooral ook, hoe om te gaan met een wanhopig medemens die tegenover je zit en op het punt staat de laatste stap te zetten tot de enige levenshandeling waar je nooit meer op terug kan komen. Dat soort inzicht gaat nooit komen natuurlijk. Ieder mens en iedere situatie is anders.

Even een paardenspronggedachte. Wie komt er, wanneer ik na een werkdag ons huis binnenloop, altijd op me afgerend, kwispelend, energiek, een viervoetige bruisbal van uit elkaar spattende oprechte liefde? Onze witte huiswolf Raf, daar kan ik twaalf columns over volschrijven. Hij heeft geen zelfbewustzijn, niet meer dan een vage notie van tijd en zijn hele leven rent hij letterlijk van emotie naar emotie, ongehinderd door dat unieke evolutiecadeau aan de mensheid: het vermogen om te kunnen denken en je bewust te zijn van je eigen bestaan. Dat cadeau brengt jou en mij ertoe om in de complexe symboliek van taal onze gedachten uit te wisselen. In het gunstigste geval zet het onze lezers ertoe datzelfde cadeau nog eens goed te gebruiken. Maar even vaak lijkt dit een cadeau geschonken door een grimlachende duivel: ziekelijk overdenken, piekeren, verstikt raken in je hoofd met problemen die al je mentale kracht opslurpen. Je raakt losgeweekt van de mensen en de wereld om je heen totdat je denkt ‘waarom zou ik nog verder leven?’

Voor mij is daarom een onmiskenbaar feit: het allerbelangrijkste dat je een fors suïcidale cliënt moet bieden is samen op zoek te gaan naar levens verbindende aspecten en hoop. Om dat te bereiken zul je eerst zelf in oprechte verbinding moeten komen met de mens tegenover je. Dat is een vaardigheid die niet uit een boekje te halen is, maar waar we allemaal over beschikken. Vooral niet de hulpverlener uithangen dus, door meteen het piekeren ter discussie stellen of de doodwens zelf. Nee, eerst moet het woud van verstrengelende gedachten worden doorgeknipt met de paradoxale schaar van verbinding. Dat is mijn beperkte wijsheid John, voor wat het waard is, of het wetenschap is durf ik niet zeggen en dus op persoonlijke titel: daar waar hulpverlening echt de doorslag geeft, is het een mens die een ander mens in leven houdt, en niet een behandelprotocol. Jouw gebrek aan een gevoel van medemenselijkheid in de grote stad en hoe je daarin vast bent gelopen onderstreept voor mij dat verbindende belang met de omgeving nog maar eens: de basis voor een bestaan waarin je jezelf kan zien als iemand die ertoe doet, erbij hoort, er mag zijn.

Je vraagt naar welk plaats de dood en pijn in mijn leven heeft. Al eerder (in mailwisseling 3) sprak ik over de dood van mijn vader, maar ik prijs me gelukkig dat ik verder weinig levenspijn ken. Toch wil ik dat kader nog wel even ingaan op jouw voorbeeld van die cliënt die in het hospice euthanasie heeft gekregen op basis van een ondragelijk en uitzichtloos psychisch lijden. De psycholoog en ik waren in de route daarnaar toe ook intensief betrokken bij deze man en zijn naasten. Toch heeft de cliënt na zijn ‘groene licht’ nooit meer contact met ons gezocht. Zijn goed recht natuurlijk en fijn dat hij jou had, maar wij vonden dat wel lastig en dit voorbeeld onderstreept iets belangrijks. Als hulpverleners betrokken zijn bij suïcidaliteit of een doodwens, dan is dat vooraleerst een diep-menselijk betrokkenheid die technische behandelaspecten, protocollen en distantie ontstijgt. Dat gegeven wordt wel eens vergeten. Dat niet alleen naasten maar ook hulpverleners onmacht en onzekerheid kunnen voelen bij suïcidaliteit, of pijn en gemis na een overlijden. Zeker als het om een suïcide gaat, en naasten ‘verwijtend zijn’ is dat enorm lastig, want hulpverleners hebben een groot hart, goede bedoelingen en willen juist present en betrokken zijn bij hun medemens. Maar soms gaan dingen nou eenmaal vreselijk mis, zoals ook op een operatietafel een patiënt kan komen te overlijden, alle inspanningen ten spijt. Allemaal verliezers is dan het cliché, en zo is het ook. Daarom mag de term ‘zero suïcide’ van mij ook naar de vergetelheid, wat heeft ons bezield zo’n typisch Amerikaanse megalomane slogan over te nemen? Gelukkig laat ook ‘113 Zelfmoordpreventie’ zich hierover genuanceerd uit: ‘zero suïcide’ als streven (zoals aan het aantal verkeersdoden als doel op nul willen stellen) maar ook de erkenning dat het een illusie op zichzelf is. Ik ben het zeer mee eens dat er nog veel meer kan en moet gebeuren op het vlak van suïcidepreventie, opvang en nazorg, maar terminologie gebruiken die suggereert dat iedere suïcide te voorkomen is, is nodeloos kwetsend voor nabestaanden en hulpverleners.

Binnen onze instelling wordt hard gewerkt aan het steeds verder verbeteren van preventiemaatregelen en kennisbevordering op het vlak van suïcide, daar ben ik trots op. Of zo’n groepje als jij voor ogen hebt een goed idee is vraagt om nadere uitwerking. Wat zeker een goed idee zou zijn is om de expertise van ervaringsdeskundigheid in het aanwezige behandel- en preventieaanbod nog beter vorm te geven. Gelukkig (want jouw ervaringen zijn om van te schrikken) is empowerment, de cliënt volgen, insteken op begrip, gelijkheid en niet vanuit ‘de hoogte’ gemeengoed geworden in alle richtlijnen.

Een paar jaar geleden vroeg een huisarts mij een vrouw te beoordelen die op somatische gronden in aanmerking kwam voor een euthanasie. Op veel jongere leeftijd was zij bekend met een psychiatrische stoornis. Vanuit de zorgvuldigheid die daarbij hoort sprak ik haar om uit te sluiten dat een behandelbare psychische stoornis de doodswens zou inkleuren. Dat was zeker niet het geval. Na een lang gesprek met haar en haar man voelde ik een mooi moment van verbinding met deze mensen die ik nooit eerder had gezien. Bij de deur schoot de automatische piloot van mijn hersenen een ‘tot ziens’ uit mijn mond. Ik bloosde, ik vond het een stomme uitspraak tegen iemand die op alle fronten het leven al had afgesloten. Maar zij vond dat zeker niet zo, integendeel, leek ik haar blik te lezen en dat raakte me. Het idee van een mogelijk weerzien na een aards bestaan is een mild troostende gedachte, zeker ook voor hulpverleners die zoveel mensen aanraken en helaas soms ook verliezen in hun werkzame leven

Wie danst die leeft John, blijf nog lang dansen! Roland

Praten over zelfmoordgedachten kan anoniem bij 113 Zelfmoordpreventie: chat via www.113.nl, bel 113 of bel gratis 0800-0113.