Mailwisseling ‘Mensenwerk in FACT’ deel 1 – tussen John en Roland

Mensenwerk in FACT

De verhalen van cliënten en ervaringsdeskundigen en de (eigen) wijsheid worden steeds meer gebruikt bij de invoering van innovaties in de zorg. Maar wat doen die hulpverleners nu met onze wijsheid? Voor hen lijkt het herstelondersteunend werken soms een maniertje en stigmatiseren ze nog steeds. Want het lijkt dan alsof ze twee gezichten hebben. Als het uitkomt zijn de hulpverleners herstelondersteunend maar niet als het te dichtbij komt.

Tijdens een opname kon ik het goed vinden met een oude opstandige man. Omdat ik manisch was kon ik heel aanwezig zijn en was ik uitdagend. Ik deed dit niet opzettelijk maar het maakte dat de verpleging mij vaak corrigeerde en grenzen aangaf. De oude man had een hekel aan de verpleging. Hij maakte onder meer de radio stuk en haalde gordijnen in de woonkamer eraf zonder reden. Omdat ik door mijn drukke gedrag zo vaak in beeld was bij de verpleging kreeg ik van alles de schuld. Elke keer was er iets stuk of verdwenen maar hoe dat kwam wist ik niet. Ik kon niet bewijzen dat ik het niet had gedaan en de bejegening van de verpleging naar mij toe werd grimmiger. Ik werd er verdrietig van, ik dacht wordt het ooit beter? Tot op een dag de oude man op heterdaad werd betrapt. Een van de verpleegkundigen excuseerde zich bij mij om het feit dat ze mij zo achter de vodden hadden gezeten. Ik was opgelucht want deze situatie had me meer uit balans gebracht. Pas later begreep ik dat mijn manie (lees diagnose) voor anderen de bevestiging was dat ik de schuldige was bij al die dingen die verdwenen of stuk waren. Ik was ziek en ik had eigenlijk begrip en aandacht nodig maar het tegendeel gebeurde. Ik werd onheus bejegend vanwege mijn aandoening. Dit alles gebeurde nota bene op een gesloten afdeling van een psychiatrisch ziekenhuis.
Ondanks dat deze opname lang geleden is krijg ik vaak van cliënten terug dat de ongelijkwaardigheid en bejegening een punt van aandacht blijft. Er gaat veel goed maar het herstel van de cliënt moet zeker centraal staan.
De vraag is dan: ook gebruik je als hulpverlener juist herstelondersteunende handvatten hierbij? Ga je op zoek naar andere en betere communicatie? Stel je de diagnose niet voorop? De kennis van hoe je om kan gaan met de kwetsbaarheid daar kunnen cliënten goed over meepraten. Wij kunnen goed overbrengen hoe de samenwerking tussen cliënt en hulpverlener zou moeten zijn. Onze eigen wijsheid laten horen kan zo een stap naar verandering zijn. Als er continu geluisterd wordt naar hoe wij de behandeling (hebben) ervaren dan kan de hulpverlening ons beter ondersteunen.
Groet John
——
John, fijne collega, fijne man, wat ben ik het eens met wat je schrijft!
Ik heb heel veel nagedacht over het punt van ‘ongelijkwaardigheid’ tussen (in mijn geval) een psychiater en een cliënt. Mijn beste dokterschap zit in mijn menszijn. Alle professionele tools en werkervaringen van een psychiater krijgen pas waarde voor de cliënt als die adviezen stromen over een oorspronkelijk, geïnteresseerd en oprecht contact met de ander, het fundament van psychische hulpverlening. Anders gezegd, een psychiater heeft heel wat spullen in de verkoop, maar een klant moet zich op zijn gemak en gehoord voelen, of de winkel blijft vol staan met mooie, onverkochte producten. Het technische aspect van mijn vak zit ook gewoon dieper vervlochten met de persoonlijkheid en présence van de medisch specialist zelf, als ik dat vergelijk met, zo stel ik me voor, een orthopedisch chirurg.
Zo ben ik dus altijd zoekende naar die menselijke gelijkwaardigheid. Tegelijkertijd realiseer ik me dat de wereld vol zit met ongelijkwaardigheden, en dat het ook gekunsteld, of zelfs onjuist zou zijn, om het opheffen van ongelijkwaardigheid tot het hoogste doel te verheffen. Vorige week had ik een lekke band. De ANWB (ik was graag wegenwachter geworden, wat een bazen zijn dat, iedereen is altijd blij hen te zien!) schoot me te hulp. De professie van de monteur, in mooi contrast met mijn eigen onhandige poging om hem een beetje bij te lichten met een mobieltje was een staaltje niet-op-te-heffen ongelijkwaardigheid. Maar we hadden een mooi menselijk gesprek, over zijn werkvreugde en uiteindelijk over onze gezinnen.
Daarin zie ik parallel met ons vak. Menselijk gelijkwaardigheid, maar ook vasthoudend professioneel handelen, zelfs als de ander twijfelt. Ik moet me niet bemoeien met de monteur zijn werkzaamheden, maar mag verwachten dat hij me als mens serieus neemt en goed naar me luistert. Voor de meeste van mijn cliënten is dat overigens evident, sterker nog, zij verwachten van mij niet anders, maar af en toe zijn er mensen die het heel lastig vinden dat ik onwrikbaar bij mijn medisch advies blijf, waar zij een heel ander idee bij hebben.

In elk geval John, hoewel wij elkaar ontzettend graag mogen en graag samenwerken, kunnen ook wij nog wat leren over gelijkwaardigheid in onze omgang. Vorige week verraste je me, door mij te vragen, ‘Roland, ik hoop dat je niet boos bent’, omdat jij een cliënt een advies had gegeven, waarvan jij dacht dat het iets ’te medisch’ betrof. Zou je het woord ‘boos’ ook gebruikt hebben voor een andere collega in ons team, of voor een andere ervaringsdeskundige? Of denk zelfs jij, mijn wandelend voorbeeld van prachtige, oprechte menselijkheid, dat de ‘psychiater’ sneller boos wordt dan een ander ?

Benieuwd naar je antwoord vriend, Roland