Beste dokter van gevoelige mensen met een helder antwoord op ieder verhaal van leven na of met mentale ongelukken,
Fijn dat je zo een goede uitleg gaf over het onderwerp van eenzaamheid. Dit is toch een van de grootste problemen van onze tijd. Al eerder gaf je aan dat door de complexiteit van onze samenleving psychose vaker tot uiting komt of in ieder geval binnen een grote stad meer mensen treft. Ook dank voor je antwoord op mijn vals spelen maar ik kon niet anders, want ik had maar één doel, toen ik je tegenkwam in die donkere stad, thuis te komen zonder al te veel kleerscheuren. Want de alarmbellen rinkelden. Ik had je meer moeten vertrouwen op dat moment. Mijn overlevingsmechanisme werkt dan anders doordat ik me juist probeer af te sluiten van de ander en omgeving. Hoewel ik daarna nog de griep kreeg kan ik toch relativeren en reflecteren op mijn leven. Juist in deze laaghangende mist.
Mijn verhalen zijn niet het ultieme verhaal over herstel, want eenieder maakt eigen keuzes die goed kunnen zijn voor zichzelf. Alle herstelpaden zijn verschillend voor ieder persoon en eigen keuzes worden weer anders gemaakt al naar gelang de tegenslag waar iemand voorstaat. Maar het positieve zien in alles is wel van belang. Aan de muur in de gang thuis hangt een spreuk van mijn oma. “Durven is het beste middel om te slagen.” En op mijn tv-kastje staat een klein lijstje met daarop: “Follow your dreams.” Dit houdt mij dan overeind als het niet zo lekker gaat, want ik heb vele goede dingen in mijn leven. Ondanks de nachtmerrie die de psychose kan zijn heb ik vele goede herinneringen over vroeger die ik deel met mijn broers en zussen. Die keer dat ik als kleine jongen de autosleutels van mijn vader pakte om met de auto -die op de oprit stond- te gaan rijden liep natuurlijk verkeerd af. Auto kapot, fietsen kapot, garagedeur kapot. Ik was geschrokken en verstopte mij achter een muurtje maar wat bleek toen mijn vader me zag was het eerste wat hij zei: hoe gaat het met je? Ik leerde de les; ook al maak je nog zulke grote fouten het gaat nooit om spullen of geld maar altijd om de mensen. Op familiefeestjes werd om deze actie van mij dan smakelijk verteld en gelachen en ik lachte mee. Ik was niet bang om als dom of onhandig te worden versleten. Het lachen deed juist recht aan mijn persoon. Herinneringen kunnen je helen al zijn ze lang geleden en hoe klein of groot ze zijn. Het herinnert je aan het kind of de mens in jezelf. Met het team maken we ook herinneringen en zijn we uit gaan eten wat heel gezellig was. Jij en ik hebben daar veel gelachen. Ik waarschuwde je voor je reputatie toen je losging met je humoristische verhalen! Deze week hadden we nog een borrel met als spel Ranking the Stars heel hilarisch. Ik stond nummer 1 in het rijtje van het wildst geleefd te hebben. Gelukkig heb ik mijn humor weer terug en gaf ik als commentaar dat ik niet kan tellen met hoeveel mannen ik in bed gelegen heb! Jammer genoeg had dit wilde leven ook te maken met de onrust die ik lange tijd ervaarde in mijn bestaan. Ik ben wel twintig keer verhuisd en had twaalf ambachten en dertien ongelukken. Ik voelde me altijd afwijkend en dacht negatief over mijzelf. Eerst over mijn seksualiteit en toen kwam er nog bij dat ik psychoses had en opgenomen moest worden. Later brak er vaak iets in mij als het me weer niet gelukt was een leven op te bouwen net als ieder ander van mijn leeftijd. In de klinieken heb ik veel gelachen al was het soms als een boer met kiespijn. Ik was 21 jaar oud en had liefdesverdriet dus had ik het idee dat ik met een van de verpleegkundige broeders wilde trouwen. Ik sprak dat zo uit maar later moest ik daar zo om lachen dat ik dat had gedaan maar zeker echt had gemeend. De verpleegkundigen gaven me niet het gevoel mij daardoor als vreemd te zien. Het gaf juist een glimlach op hun gezicht. Op de afdeling was een groepje cliënten uit Suriname daar flapte ik alles er zomaar bij uit. Dus plaagden ze mij dan met opmerkingen dat ik een blanka bouler (blanke homo) was. Maar ze zeiden ook dat ik niet alle opmerkingen zo serieus moest oppakken en ik een goeie was. Ik hoorde erbij. Er was een grote imponerende jongeman op de afdeling die Ajax-fan was. Ik vond hem zo stoer dat ik graag bij hem was. Hij maakte grapjes over mij, want hij wist dat ik het met mannen had gedaan maar hij accepteerde mij voor wie ik was. Dus hadden we veel lol samen. Ik stelde me ook stoer op en trapte een voetbalpartijtje mee met hem of ik werkte hard mee in de binnentuin van de kliniek door zware stronken weg te dragen na een lentestorm. Bij de vervolgopname in Zeeland trok ik mijn rode baseball-outfit aan en de meiden liepen achter mij aan. Dat was in die tijd voor mij logisch, want ik kon zelf niet goed peilen wie ik nu was en wat ik nu wilde in het leven. Mijn hoofd was nog een warboel. Maar als meiden me dan kusten, zeiden ze dat ik zoende als een meisje. Dat was geen teleurstelling maar gewoon zoals het was. Ik werd zekerder van mijzelf. Al voelde het nog steeds vervelend dat ik anders was dan anderen. Zeker in de provincie maar ook in de grote stad had dit behoorlijk eenzaam gevoeld. Ik kon mezelf als jongvolwassene niet accepteren. Met de mensen die ik begeleid in mijn werk als ervaringsdeskundige nemen we elkaar zoals we zijn. Immers ze hebben al genoeg zorgen aan hun hoofd zoals geldzaken, bijwerkingen van medicatie enzovoorts. Het is wel bijzonder dat ze minder oordelen en meestal hun lot kunnen aanvaarden. Juist omdat er in de huidige samenleving grenzen worden getrokken en mensen in hokjes worden geplaatst met in bijzonder wie de schuldige dan is. Maar mensen die echt weinig geld hebben of een slechte gezondheid komen juist voor elkaar op, delen met elkaar en zijn vaker toleranter. Ze weten hoe het voelt om buitengesloten te zijn en zo een Nietsburger te zijn in deze samenleving. We willen allemaal liefde, gezondheid, geluk en plezier. Het is voor de mensen met mentale problemen vaak het ideaalplaatje van huisje, boompje en beestje wat door de aandoening niet behaald is of niet (meer) kan worden behaald. Dit geeft ook weer bijzondere opmerkingen of humor die deze waarheid dan moet verzachten. Er is de humor over hulpverleners: gaan die mensen na een jaar werken op vakantie echt in een veel te kleine krappe caravan op elkaar zitten? Hoezo is dat geluk? Elke dag om zeven uur eruit voor je werk en dan pas in het donker thuiskomen? Is dat werken? Een beetje praten dat de ander zijn medicatie op tijd in moet nemen, want bazen kan iedereen toch? Soms is het hardere humor: ik heb op het spoor gelopen maar er kwam geen trein aan dus heb ik maar een ijsje gekocht. Of het touw in de winkel is uitverkocht dus morgen maar weer opnieuw proberen als het weer in de bonus is. Deze sarcasme en cynische humor verzacht de pijn van het psychisch lijden. In de therapeutische jongeren woongemeenschap waar ik woonde in Rotterdam was er ook veel ruimte voor humor. Zo vond de psychiater over het feit dat een andere bewoner en ik elke avond aan hetzelfde tafeltje zaten met dezelfde koffie en sigaret er als een stelletje bejaarden uitzien. De opa’s uit de Muppet shows werden we dan genoemd door iedereen. Dit vond ik wel komisch. In Rotterdam leerde ik voor mijzelf opkomen. Daar zit dan meerdere positieve kanten aan; als je gaat staan voor wie je bent hoe moeilijk dit ook is. Maar de ander niet labelen of bestempelen om een bepaald afwijkend kenmerk. In mijn werk als ervaringsdeskundige ben ik altijd bereid te investeren in mensen en een relatie op te bouwen. Hoezeer die ander ook van mij verschilt. In Rotterdam leerde ik dat je niet iedereen aardig hoeft te vinden en dat eerlijkheid over iemands gedrag er mag zijn. Zodat je later weer door één deur kan komen: eerlijkheid en directheid geeft dan meer energie in de samenwerking. Ik maakte daar een goede positieve ontwikkeling door, zeker bedacht ik me later omdat er geen separeercellen waren in dat gebouw. Ik mocht vallen en weer opstaan. Ik laadde daarop na jaren van spanning en stress en ik kon weer opnieuw beginnen. Na een aantal jaren terug in Breda ging ik werken in een gay-café als glazenophaler. Hier was altijd humor maar wel op een valse nichtenmanier. Ik had een eigen huurhuisje en een vriendenkring opgebouwd, wat maakte dat ik beter in mijn vel zat en deze humor goed kon zetten. Het de ander wijzen op het feit dat deze vrouwelijke trekjes had gaf zeker de beste humor. ‘Hallo vriendin hoe is het?’ was dan de openingszin. In het café hadden we vaak speciale avonden en daarom was ik de ene keer verkleed in Tirol-pak en de andere keer als matroos en weer een keer in Mexicaanse outfit. Met carnaval had ik een Schotse kilt aan. Er was zelfs een keer een Beachparty waarbij we overdag zand in het café hadden gestort en in de avond alles in tropische sferen omgetoverd werd. Ik was bekaf van het lopen in de nacht door het glazen ophalen in het mulle zand. Maar het was altijd keigezellig in die kroeg! Na deze periode van geluk en plezier kwam het als een shock dat ik weer psychotisch raakte en ik een opname nodig had van acht maanden. Ik had te veel hooi op mijn vork genomen doordat ik naast het café bij een ander baantje overdag was gaan werken. Voordeel van deze opname was dat ik heel goed in de gaten kreeg waar mijn grenzen lagen. Ik maakte een draai naar een evenwichtiger bestaan. Naast het verdriet heb ik daar zeker veel gelachen. Ik was dan ‘Jantje huilt, Jantje lacht’. Er waren grappen over praktische zaken maar daarnaast lekker roddelen en grappen maken over de verpleging hoorde er zeker bij. De reden dat ik af en toe in de problemen kwam bij opnames was dat ik dan veel durfde en gewoon zei wat ik dacht. Daarna was ik in de depressieve periodes na de crisis juist heel volgzaam en therapietrouw. Ik heb in mijn leven als ik terugkijk veel in specifieke bijzondere groepen gezeten aan beide kanten van de psychiatrie. En op mijn (wilde) toppen geleefd. Het FACT-team waarin ik werk heeft ook een eigen cultuur al hoef ik daar niet aan te komen met een Schotse Kilt denk ik?
Wat zijn jouw positieve herinneringen bijvoorbeeld bij de opleiding tot psychiater? En hoe verbindt zich dat naar nu en jou als persoon in ontwikkeling? Waar haal jij je kracht uit Roland? Liep je ook weleens buiten de lijnen? Juicy voorbeelden graag, haha!
Met wintergroet, Joh
John, man van feesten, denken en begrijpen.
Wat een schitterend verhaal over hoe je als adolescent brokken maakte met de auto van je vader en hij als eerste reactie oog had voor je welbevinden in plaats van ervoor te kiezen om boos te worden. Het is een mooi voorbeeld van veilig ouderschap. Emotionele veiligheid bieden is je enige echte compromisloze taak als ouder, dat is het fundament. De overige invulling van een opvoeding is niet meer dan een getimmerde bovenbouw naar keuze. Op dit punt toonde je vader ook onbedoeld de kracht van een hulpverlenershart. Cliënten, hulpverleners, alle mensen zoeken ergens in hun leven grenzen op, ze doen domme dingen, soms ondoordacht, soms iets te doordacht, maar jouw vader reageerde zoals hulpverleners naar de wereld kijken: ook als je lastig navolgbare, impulsieve, tamelijk stomme dingen doet of keuzes maakt, we benaderen je steeds weer als de -soms onhandige- mens die wij allemaal zijn.
Ik was niet aanwezig op de teamdag waar jullie Ranking the Stars hebben gespeeld, maar het verbaast me weinig dat jij probleemloos op nummer één eindigde in de categorie van ‘het meest wild geleefde leven’. Vergeleken met jouw levensstreken ben ik een tamelijk saaie man, dus kan ik je weinig juicy voorbeelden geven. Ik zou onze briefwisseling ook niet zo snel verkiezen om dat te delen met jou. Daarin zie ik ook wel echt een verschil tussen ons. Ik hou mijn boek het liefst een beetje gesloten. Heus niet te beroerd om een donkere of juist al te kleurrijke bladzijde te delen, maar ik sla die hoofdstukken niet voor iedereen open en daar voel ik me meestal prima bij. Niet altijd. Ik kan ook gesloten zijn, of zelfs een beetje dichtklappen, bijvoorbeeld als mijn kinderen vragen naar juicy verhalen uit mijn jeugd. Daar speelt mijn opvoeding een rol in. Als het gaat om die emotionele veiligheid bieden kan ik niet anders zeggen dat mijn ouders dat fantastisch gedaan hebben. Wat ben ik ze ook dankbaar voor het bieden van een omgeving waarin enorm gestimuleerd werd om een volstrekt eigen, authentieke geest te ontwikkelen en je creativiteit te ontplooien. Maar ze waren niet zo’n fan van adolescente gedragingen, laat staan buitenissigheden, wat toch ook echt hoort bij het jeugdige leven. Alsof bijvoorbeeld verliefdheden, vriendjes en vriendinnetjes in de puberteit als iets onwenselijks en onbeduidends gezien moest worden, dat je maar beter voor later kon bewaren. Dat was bijzonder verwarrend voor me, opgroeien in zo’n warm, progressief milieu en toch ook onzichtbare teugels voelen die me richting een tegennatuurlijke kant trokken. Die jeugdige spagaat kan mij, op dit onderwerp, nog steeds mentaal doen bevriezen als ik eraan terugdenk, wat ik tot op de dag van vandaag dan ook liever niet doe.
Ook dit is weer gewoon een cyclus in het leven hè John. Ongetwijfeld zullen onze kinderen op hun beurt de zorgvuldig geconstrueerde opvoeders-bovenbouw voor een deel slopen en naar eigen inzicht opnieuw boetseren. Dat zullen ze doen met liefde, het is een geweldig span. Ik hoop dat het ons als ouders gegeven is -om op leeftijd en van een afstandje- die uitbouw van de volgende generatie te mogen bewonderen en te denken, goh, wat ziet dat er goed uit zeg, waarom hebben wij daar niet aan gedacht?
Dan over mijn positieve herinneringen in de opleiding tot psychiater. Als ik daaraan terugdenk overvalt mij een melancholiek gevoel van saamhorigheid, dat als vanzelf kan ontstaan wanneer een groep jonge mensen bij elkaar wordt gezet en voor flinke persoonlijke en werkzame uitdagingen komen te staan. Het was op momenten zeker een zware tijd. Als je eindelijk goed en wel ingewerkt was op een stageplek dan moest je alweer doorhoppen naar het volgende, meestal totaal onbekende team. Steeds weer opnieuw je positie bepalen, steeds weer aansluiten bij een teamcultuur en daarbij toch ook juist je eigenheid tonen en die verder ontwikkelen. Dat wilde ik in elk geval toen al heel graag, vanuit mijn -nog steeds- stellige overtuiging dat je eigenheid en persoonlijkheid het echte verschil kan maken in deze tak hulpverlening, waarbij uiteindelijk toch alles begint vanuit de menselijk verbinding. Ik heb mooie herinneringen aan leerzame groepssupervisies. De erkenning vinden bij elkaar in het worstelen met therapeutische processen, lastige dynamieken, confrontaties met je eigen grijze vlekken en discussies over ons vak tijdens de onderwijsmomenten.
Eén zo’n middag staat me in het licht van onze briefwisseling plots helder voor de geest en die wil ik jou niet onthouden.
Mind you John, we spreken over een jaar of twintig geleden, het waren andere tijden. Er was een onderwijsmiddag gepland met twee ervaringsdeskundigen voor de (ouderejaars) psychiaters in opleiding. De middag vond plaats binnen de instelling, maar wel op een andere locatie dan gebruikelijk. Bij binnenkomst overviel ons al een milde ongerustheid. Op de tafels, die in een U-vorm waren gerangschikt, lagen servetjes met daarop nog niet brandende waxinelichtjes. We keken elkaar aan. Wat stond ons in godsnaam te wachten…. Vandaag de dag zou ik daar met veel meer onbevangenheid naar kijken en de situatie bezien vanuit haar intentie: een manier om op ongebruikelijke manier met elkaar in gesprek te gaan. Maar toen dacht ik niet zo. Er was in de groep op voorhand ook al wat gemopperd over deze middag, niet echt helpend. Onze oneindige lijst van nog verplicht af te ronden zaken rondom cliënten en de opleiding, waar we allemaal enorm druk mee waren, vonden we in alle eerlijkheid gewoon urgenter en belangrijker. Dat was al een slecht uitgangspunt.
Voorzichtig namen we dan toch maar plaats, het licht werd wat gedempt. De uitnodiging om de waxinelichtjes aan te steken werd nog schoorvoetend aangenomen. Maar het ging helemaal mis bij het voorstel van de ervaringsdeskundigen om eerst maar eens met een rondje langs de groep te maken waarin het de bedoeling was ‘iets persoonlijks te vertellen’. De wat nadrukkelijke en zalvende toonzetting was het laatste zetje richting een flinke tegenpositie. Er kwam protest.
-Waarom moest dat dan? Wat was het nut daarvan?
De dynamiek explodeerde nadat de ervaringsdeskundigen benadrukten dat zij bij opnamegesprekken toch ook allerlei persoonlijke dingen moesten vertellen.
-Zou het niet goed zijn om dat als jonge psychiater zelf ook eens te ervaren?
Onze reacties waren stevig.
-Is het soms de bedoeling dat wij ons, net als jullie indertijd, ook onprettig moeten gaan voelen?
-Ik vind het niet fijn om iets persoonlijks te moeten vertellen.
-Waarom dan niet?
-Omdat als ik jou een volgende keer in de rol van dienstdoende dokter zou treffen, ik dat heel ongemakkelijk zou vinden.
Ik wil maar zeggen, wij deden als groep ook bepaald niet ons best om tot een goed gesprek te komen.
De enige warmte in de kamer was vanaf dat moment alleen nog maar afkomstig van treurig ogende waxinelichtjes, die zich al even ongemakkelijk op deze plek leken te voelen als alle aanwezigen.
De ervaringsdeskundigen voelden zich totaal niet gehoord en zich bevestigd in hun overtuiging dat dokters niet op zoek zijn naar gelijkwaardigheid en zich het liefst afstandelijk en defensief opstellen. De bijna-psychiaters voelden op hun beurt dat grenzen niet gerespecteerd werden. Dat vond ik meteen al ironisch, want daarmee hadden de ervaringsdeskundigen ons onbedoeld alsnog het beoogde ongemak laten voelen.
Nog iets belangrijks. We voelden ons door hen ook persoonlijk ‘afgerekend’ voor de gevolgen die ze ervaren hadden, door besluiten die jaren geleden door andere dokters genomen waren. Als ik voor mezelf spreek, ik kon me in het moment gewoon niet over dat ‘onrecht’ heen zetten. Nu vind ik dat kinderachtig van mezelf, te egocentrisch, met veel te weinig oog voor de ingewikkelde machtsverhouding tussen arts en cliënt en de realisatie hoe spannend zo’n middag voor hen moet zijn geweest.
Even waar is dat deze ervaringsdeskundigen op hun beurt totaal niet geïnteresseerd leken te zijn om een aansluitende ‘tone of voice’ te creëren. Laat ik het zo zeggen, ze zaten er nogal strak in op de hoge rots van het morele gelijk. We kregen het gevoel dat er geen enkele andere mogelijkheid was dan het volwaardig erkennen van al hun doorgemaakt leed en het volstrekt kritiekloos eens zijn met dat dit ‘de schuld was van het systeem’. Ook niet echt een goede basis voor een dialoog met een groep jonge dokters, een beroepsgroep die zich al zo vaak moet schikken naar de grillen van de nieuwste supervisor, instellingsbelangen of opleider terwijl ze zich een slag in de rondte werken.
Wat zou ik graag teruggaan naar dat moment, maar dan met de ervaringen en levenswijsheid die ik nu heb. Hoe was die middag verlopen wanneer ik daar plaats had kunnen nemen als een oliemannetje tussen de ervaringsdeskundigen en de nog jonge versies van mijn collega’s? Hoe was deze middag verlopen als jij de ervaringsdeskundige was geweest die dit onderwijs had voorbereid?
Wat er die middag gemist werd is het milde begrip voor elkaar. Daar zouden wij tweeën een pleidooi voor hebben gedaan denk ik. Mildheid, daar moeten we het vaker over hebben. Dat mis ik zo ontzettend in dit tijdsbeeld. De wereld lijkt in de brand te staan door een gemis aan een begripvolle houding, vergevingsgezindheid, empathie, nuance.
Voor mij is de vollere ontplooiing van deze eigenschappen ook een queeste geweest, met dank aan een carrière in ons prachtige vak. Maar John, als ik het kan, jij kan het als geen ander en er zijn zoveel andere verbindende hulpverleners, zullen we dan ook eens vanuit ons métier -en met passend zelfvertrouwen- tegen het wereldtoneel zeggen: kom op presidenten, leiders, CEO’s, politici, zet nou eens een tandje bij in mildheid en geef de ontluikende lente nog een extra zetje zonnekracht.
Groet ! Roland